Het Erasmus MC te Rotterdam ontwikkelde in samenwerking met Omix Beter Onderwijs een geheel vernieuwd curriculum voor de aankomende studenten Geneeskunde. Vanaf september 2024 start het kersverse opleidingsprogramma Erasmusarts 2030. Manager Onderwijs en Studentzaken Ellen Thuis-de Graaf en Omix-consultants Fleur Eemsing en Janske Beenhakkers vertellen erover.
Onderwijsmanager Ellen Thuis-de Graaf is samen met haar team verantwoordelijk voor een breed scala aan onderwijskundige en logistieke taken binnen diverse studierichtingen. Onder haar taken vallen: vormgeving van curricula, planning en roostering, studieadvies en -begeleiding, toetsing, onderwijsadministratie en ondersteuning van het docententeam. Het Erasmus MC is een academisch ziekenhuis waarbinnen een groot aantal zorgprofessionals en onderzoekers zowel zorg voor patiënten als onderwijstaken heeft. Daarnaast heeft wetenschappelijk onderzoek een belangrijke plaats. Een levendige, vaak hectische omgeving die tijdens ons gesprek in het rustige kantoor van Ellen ver weg lijkt.
Hoe zien de opleidingen er op dit moment uit?
Ellen: “De geneeskundestudie is de grootste opleiding. Deze bestaat uit een driejarige bachelor gevolgd door een driejarige master. We hebben daarnaast medisch specialistische vervolgopleidingen, meestal in de vorm van werkplekleren. Verschillende teams ondersteunen het werkplekleren onderwijskundig en organisatorisch. Tevens werken we samen met twee bachelor- en masteropleidingen van de TU Delft: Klinische Technologie – en in samenwerking met Universiteit Leiden – Nanobiologie. Tenslotte hebben we vijf research masters gericht op het (bio)medisch onderzoeksveld voor research master studenten en PhD-kandidaten.”
Dat is een solide, brede academische basis, maar jullie hadden kennelijk behoefte aan verandering. Wat was er nodig?
Ellen: “Het ziekenhuis is een dynamische omgeving waar heel veel mensen bij betrokken zijn. Na een uitgebreide inventarisatie bleek dat het huidige geneeskundecurriculum een nogal klassiek didactisch concept had, met vooral kennisoverdracht via hoorcolleges. Het beroep van arts is in verandering. Patiënten van nu leven gemiddeld langer, zijn mondiger, diverser en zij hebben vaak meerdere ziekten naast elkaar. Het zorglandschap is daarom complexer. De arts moet daarom in een keten of team van zorgverleners staat zijn als expert en collega te functioneren én nieuwe kennis en technologie te beoordelen en toe te passen. We voelden aan dat de lesmethodes flexibeler en interactiever moesten worden. Inhoudelijk moesten we aanpassingen doen en onderwijskundig ondersteunende processen moesten worden geoptimaliseerd. Met een groot team van docenten, onderwijskundige adviseurs, onderwijsondersteuners en studenten is daarom met een volledige curriculumherziening begonnen: Erasmusarts 2030. Na start van het nieuwe programma (september 2024) studeren de eerste Erasmusartsen in 2030 af. We leiden studenten op tot breed academisch gevormde artsen die maatschappelijk betrokken zijn en goed op nieuwe technologische ontwikkelingen voorbereid.
We bieden met academische vorming en klinische vaardigheden een solide (bio)medische kennisbasis en zetten daarbij technologie bewust in ter bevordering van een gezonde samenleving. Daarnaast is er veel aandacht voor Vorming van Identiteit en Professionaliteit (VIP), zodat studenten zichzelf leren kennen in de context van het beroep waar zij gedurende de opleiding naartoe groeien. Binnen deze lijn (CanMEDS competenties) ontwikkelen studenten de competenties professionaliteit en leiderschap.”
Erasmus MC heeft een groot inzetbaar onderwijsteam. Wat waren precies de taken voor Omix?
Ellen: “Naast de bestaande manier van onderwijs geven moest onze gebruikelijke wijze van toetsen veranderen. Voorgenomen processen als deze gaan niet heel vlot of soepel, want er zijn veel verschillende mensen bij betrokken. Het hiervoor gevormde projectteam had behoefte aan structurering en sturing in het opnieuw inrichten van een procesmatiger ondersteuning in werken vanuit de nieuwe onderwijsmethodes Projectonderwijs (PO) en Casus Gestuurd Onderwijs (CGO). Met daarbij een heldere onderwijslogistiek voor studenten, docenten en de onderwijsondersteunende organisatie. We liepen tegen beperkingen aan, zoals beschikbaarheid van docenten die ook druk zijn met zorgtaken en onderzoek, en gebrek aan specifieke kennis van onderwijsprocessen. Er waren echt procescoördinatoren nodig.”
Fleur en Janske, welke rol hadden jullie vanuit je expertise in deze opdracht?
Fleur: “Mijn expertise is vooral de zachte kant van processen: mensen meenemen in veranderingen en zorgen dat er weer beweging komt in waar het eerder is vastgelopen. Toen ik bij het project Erasmusarts 2030 begon, nam ik de rol van scrummaster op mij. Na het samenstellen van het Centraal Scrumteam zijn we voortvarend aan de slag gegaan. Het scrumwerken hebben we met een Erasmus MC-sausje overgoten: naast een vaststaande projectstructuur hebben we de scrumbenadering ingezet om zo de bestaande en nieuwe manier van werken te verbinden. We hebben daarvoor een aantal vaste scrummomenten ingevoerd. Naast tweemaal per week een kwartier teamoverleg, maakten we elke maand een duidelijke planning. Om iedereen al vroeg in het proces van productontwikkeling in een gezamenlijke richting mee te nemen praatten we aan het einde van de maand onze belangrijkste stakeholders bij over de voortgang. Zij mochten dan hun feedback geven, zorgen uiten en vragen stellen. Natuurlijk keken we als team ook op de maand terug. We gingen met elkaar het gesprek aan over wat goed ging, wat beter kon, waar we schatkistjes hebben gevonden en waar we per direct mee moeten stoppen. Ik vind het leuk om mensen even uit hun vertrouwde denkomgeving te trekken om tot nieuwe ideeën te komen. Mijn vaste uitspraak werd: “Als je wil kunnen we hier ook post-its op plakken.” Met mijn kenmerkende werkwijze van flip-overvellen en post-its haalde ik mensen uit de gespreksmodus en liet hen écht samenwerken om problemen op te lossen. Ik geloof dat gezamenlijk tot nieuwe ideeën komen alleen werkt met samen aan de slag gaan. Met verschillende manieren en werkwijzen krijg je beweging in wat is gestagneerd. Als je blijft hangen in wat je altijd al deed, is het niet verbazingwekkend dat je steeds bij hetzelfde station uitkomt.
In onze bouwsteensessies zochten we naar een fundament voor de projectorganisatie. Deze sessies waren enorm waardevol, want ondanks verschillen van mening wisten mensen elkaar te vinden. Ik gebruik hier mijn favoriete metafoor: “Als mensen via postduiven willen communiceren, zorg ik voor de duiventil”. Dat betekent dat je als facilitator van deze sessies zonder oordeel moet kunnen kijken naar vraagstukken en problemen die voor je liggen, vergelijkbaar met een reis vol belevenissen. Als je juist het samen reizen omarmt ontstaan er vaak veel mooiere gesprekken dan dat iedereen alleen op de bestemming focust.”
Janske: “Vanuit mijn eerdere ervaringen, voornamelijk met stroomlijnen van onderwijslogistieke processen heb ik diverse onderwijsorganisaties goed leren kennen en veel kennis van de opbouw van curricula gekregen. Als procescoördinator Erasmusarts 2030 heb ik mij vooral beziggehouden met het begeleiden van het proces en het samenbrengen van inhoud en bedrijfsvoering. Met bundeling van mijn kennisgebieden konden we het proces het beste in kaart brengen en bepaalde keuzes maken om het proces te optimaliseren. Daarin hield ik mij bezig met vragen als: wat gaat er goed; waar zitten knelpunten en verspillingen die we kunnen aanpakken; hebben we voldoende aandacht voor de juiste dingen en hebben de juiste mensen bij dit proces aangehaakt?
Ik merk nu echt dat er grote stappen zijn gezet. Wanneer je onderwijsprocessen vanaf het begin goed en efficiënt inricht, werken die in het voordeel van de hele organisatie: docenten, studenten en onderwijsondersteuners. En daarbij blijven we voortdurend nadenken over hoe we deze processen ook in de toekomst optimaal kunnen vormgeven. Daar hebben we heel hard aan gewerkt.”
Wanneer hadden jullie met elkaar een doorbraak in het proces?
Ellen: “Voor mij was de doorbraak op 5 december vorig jaar tijdens een leuke sessie onder leiding van Fleur, met het projectteam en het verantwoordelijke management, waarin we in kaart hebben gebracht waar de knelpunten lagen. Onze directie reageerde er goed op. De directeur gaf meteen akkoord en stuurde direct op acties aan die het verdere proces hebben versneld. Echt een sinterklaascadeautje!”
Janske: “In februari-maart dit jaar ervoer ik rust in het proces, dat was mijn persoonlijke doorbraak. De trein reed op dat moment al heel hard en we maakten grote stappen met elkaar.”
Ellen benoemde aan het begin van het gesprek al de belangrijkste onderwijskundige pijlers van het nieuwe curriculum Erasmusarts 2030: CGO, PO en VIP. Van daaruit krijgen studenten breed georiënteerd academisch onderwijs gefundeerd op (bio)medische technologie, maatschappelijke betrokkenheid, academische vorming en ontwikkeling van klinische vaardigheden. Uit de taken van Janske en Fleur bleek dat zowel de opleiding als de inzet van de student flexibiliteit, toekomstgerichtheid en toekomstbestendigheid vereist.
Hoe gaat de geneeskundeopleiding er straks uitzien?
Ellen: “Het onderwijs wordt kleinschaliger. (Het aantal toegelaten studenten blijft gelijk.) In plaats van grote hoorcolleges gaan studenten interactief in kleinere groepen samenwerken waarin ze zich medische kennis en klinische vaardigheden eigen maken aan de hand van oefening met veel korte, realistische casussen die met het vorderen van de studie steeds ingewikkelder worden.”
Fleur: “In uren van zelfstudie kunnen studenten er aanvullende literatuur over bestuderen en de casus uitwerken. Vervolgens brengen ze hun verkregen inzichten naar een casusbijeenkomst mee met als doel dat ze er actief met elkaar over in gesprek gaan en uitkomsten relevant gaan toepassen.”
In Erasmusarts 2030 staat de ontwikkeling van studenten centraal, zowel bij het opleiden als toetsing die van nadruk op summatief naar programmatisch toetsen wijzigt. Het curriculum is studentgericht met aandacht voor de behoeften, wensen en voorkeuren van studenten. Ze werken op een geïntegreerde manier aan de ontwikkeling van de CanMEDS competenties. Door middel van (patiënten)casuïstiek maken ze zich (bio)medische concepten en vaardigheden eigen en passen ze deze toe in een relevante context. Heel toepasselijk in termen van de (bio)medische wereld spreekt Fleur in dit verband over het DNA van de vernieuwde opleiding, dat vergelijkbaar met de vorm van DNA-ketens ‘een spiralende beweging door het curriculum maakt’. De opleiding krijgt dus een spiral (concentrisch) curriculum, gerangschikt op basis van levenscyclus, waarin biomedische concepten met toenemende complexiteit worden herhaald. Op deze manier zullen studenten in toenemende mate kennis, vaardigheden en attitude leren integreren en toepassen.
Ellen: “Tot nu sprong je door een hoepeltje en bij een goed cijfer ging je door naar het volgende. Maar vanaf nu meten we op competentiegericht leren. Toetsingsresultaten zijn datapunten die onze opleidingscommissie op een aantal momenten in het jaar de voortgang van de student laten zien. De student ziet de resultaten in een dashboard en kan daar zelf op reflecteren en bijsturen. Een besliscommissie neemt op een gemiddelde van dat geheel beslissingen ten aanzien van de studievoortgang. In dat proces krijgen ze begeleiding en ondersteuning van een VIP-coach, een mentor die hen gedurende dat proces begeleidt, ondersteunt en als klankbord fungeert, iemand aan wie ze advies kunnen vragen.”
Jullie klinken enthousiast, het veranderingsproces is kennelijk heel snel gegaan. Wanneer start Erasmusarts2030?
Ellen: “Dankzij de professionele inzet van Janske en Fleur zijn de processen binnen onze projectgroep versneld. De trein rijdt op dit moment in volle vaart vooruit! We kunnen echt in september live.”
Janske: “We hebben concrete resultaten opgeleverd: onze structureel ingerichte processen werken en we zien dat ze goed geregeld zijn.”
Ellen: “We zijn heel tevreden met de resultaten, al het werk werpt nu zijn vruchten af. Het proces bestond uit heel veel puzzelstukjes, die soms leken te passen, maar die we tussentijds toch weer opnieuw moesten leggen. Het was prettig echte professionals in te kunnen huren die het werk van onderwijslogistiek goed kennen en tools meenemen, waar wij ook van kunnen leren. Fleur en Janske hebben samen alles bij elkaar gehaald. Er ligt een stevig fundament de toekomst in te gaan. Onze organisatie is wendbaarder geworden, kan beter en flexibeler op veranderingen en ontwikkelingen inspelen. Uiteindelijk paste alles, deze complexe puzzel is gelegd!”
Meer weten?
Oprichter Omix
Contact opnemen