Omix Logo
  • inzicht
  • februari 2023
  • Tekst: Lisanne van Brouwershaven

Vernieuwing in het voortgezet onderwijs

Zo goed als iedere voortgezet onderwijsinstelling is op enige manier bezig met flexibilisering. Dit wordt niet overal hetzelfde genoemd, maar valt bijvoorbeeld onder de noemer maatwerk, of onderwijs op maat. Onze collega David kijkt bij veel verschillende scholen mee en merkt dat de behoefte aan ‘iets nieuws’ groot is.

Wanneer we aan hem vragen wat er dan precies valt onder ‘iets nieuws’ heeft David gelijk een aantal concrete voorbeelden. “Er wordt creatief nagedacht over het vernieuwen van het onderwijs. De ene school kijkt vooral naar een andere manier in het vormgeven van de vakken. Hierbij wordt er bijvoorbeeld met thema’s gewerkt, waarin traditionele vakken worden overstegen. Zo kan een thema bestaan uit geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer. Deze vakken komen samen en de leerling gaat projectmatig aan de slag binnen het thema. Een ander voorbeeld is het eigenaarschap van de leerling in de eigen leerroute vergroten. Zo wordt het mogelijk om als leerling op bepaalde momenten zelf te kiezen welk vak je dan volgt. Het aanbod tijdens deze momenten kan verschillende dingen inhouden. De school kan bijvoorbeeld bijlessen plannen of juist projecten en vakken die normaal niet in het curriculum zitten. Een andere manier van maatwerk is gericht op een specifieke groep leerlingen. Bijvoorbeeld leerlingen die, naast hun schoolcarrière, in de topsport zitten. Voor hen is een rooster op maat waarbij rekening wordt gehouden met de trainingstijden cruciaal. Ook kom ik op scholen die ervoor kiezen om voornamelijk te vernieuwen in de kaders rondom toetsen en examineren. Minder leunen op de toetsweken, of leerlingen de mogelijkheid bieden een jaar eerder een examen af te leggen voor bepaalde vakken. Dit geeft rust, ruimte en flexibiliteit door het jaar heen. Uiteindelijk komt het allemaal neer op meer eigenaarschap van de leerling over de eigen leerroute en meer inspelen op individuele behoeftes van leerlingen.”

Wat zorgt ervoor dat je succesvol iets anders kan implementeren?

De afgelopen jaren heeft David al verschillende projecten rondom maatwerk en onderwijs op maat meegemaakt. Hij ziet hierin een aantal factoren die van belang zijn. “Wanneer je van start gaat met flexibilisering moet je daar echt tijd voor vrijmaken. Het hele team moet de neuzen dezelfde kant op hebben staan. Daarbij gaat het niet alleen om wat je wilt bereiken, maar ook het waarom. Ik heb vaak gezien dat een school een mooie oplossing ziet bij een andere school en deze probeert te kopiëren. Dan wordt de oplossing overnemen echter het doel, in plaats van een middel dat iets oplost. De ‘waarom’ centraal zetten en met het hele team hier scherp op blijven en goed blijven communiceren staan aan de basis van een succesvolle vernieuwing.”

Het team bestaat volgens David uit een groot aantal stakeholders die in verschillende mate betrokken zijn bij het proces. De docenten, het schoolbestuur, ouders en leerlingen, de medezeggenschapsraad en onderwijsondersteunend personeel. Een belangrijke stap bij het bedenken van iets nieuws is antwoord krijgen op de vragen hoe het uitvoerbaar te maken is en welke consequenties er zijn. Hier heeft het onderwijsondersteunend personeel een grote rol. De roostermaker, formatieplanner of maatwerkcoördinator kan belangrijke inzichten geven in de haalbaarheid van de plannen. David: “Wees je bewust van de verschillende stakeholders en wanneer je deze betrekt in het proces. Door klein te beginnen, de leerlingen mee te nemen en de verandering geleidelijk te implementeren vergroot je de kans van slagen.”

Welke knelpunten ben je tegengekomen?

David: “Iedere situatie is natuurlijk uniek, maar er zijn wel een aantal standaard factoren die overal van toepassing zijn. Wanneer ik kijk naar knelpunten die ik vaker ben tegengekomen, is dat op verschillende vlakken. Zo lopen scholen bij het ontwikkelen van het aanbod, de mogelijkheden binnen roostering en systemen en de betrokkenheid van leerlingen tegen onverwachte drempels op. Er moet vooraf goed worden gekeken naar de impact van keuzes.”

“Bij het curriculumontwerp wil je voldoende aanbod creëren zodat de leerlingen iets te kiezen hebben. Vanuit organiseerbaarheid en studeerbaarheid komen er al kaders die goed zijn om vanaf de start mee te nemen. Zo wil je bijvoorbeeld voor een keuzeuur minimaal vijf keuzes hebben als er vijf klassen zijn die op dat moment onderwijs moeten volgen. Bij minder keuzes wordt de groep leerlingen te groot en kom je met ruimtes in de knoei. Aan de andere kant geeft studeerbaarheid ook het kader dat er gekeken moet worden naar de inhoud van het uur. In een keuzeuur waarin bijles wordt gegeven heeft een kleinere groepsgrootte de voorkeur. Per aanbod zul je een limiet gaan hanteren die een goede balans heeft tussen doceerbaarheid, studeerbaarheid, organiseerbaarheid en betaalbaar onderwijs. Het expliciet benoemen van deze kaders geeft docententeams richtlijnen bij het ontwerpen van hun curriculum.”

Olm Ijsberg Flexibilisering

Hoe zorg je ervoor dat het ontwerp dan ook past in het rooster? David vervolgt: “In de roostering en mogelijkheden binnen systemen dient er bij ‘iets nieuws’ ook vooraf gekeken te worden naar de kaders. Bij het aanbieden van vrije keuze wordt er bijvoorbeeld een zogenoemde band in het rooster aangelegd. Dat wil zeggen: er wordt vastgelegd wanneer leerlingen kunnen kiezen en er geen andere of vaste lessen gepland mogen worden. Binnen deze band wordt dan een vast aanbod geplaatst, de vakken waaruit gekozen kan worden. Dit vraagt een hoge mate van afstemming tussen roostermaker, formatiebeheerder en het onderwijsteam. Waar en vooral bij wie is nog ruimte en welke mogelijkheden brengt dit met zich mee voor het aanbod. Het doel is om ervoor te zorgen dat het aanbod praktisch haalbaar is, onderwijskundig klopt en voor de leerling interessant is. Vaak is het zo dat het aanbod wordt neergezet en daarna al puzzelend in het rooster moet passen. Door vooraf goed na te denken en samen te kijken naar de wensen en kaders, worden er al in een vroegtijdig stadium knelpunten naar boven gehaald. De roostersystemen kunnen zo langzamerhand ook steeds beter met maatwerk overweg. Vooraf dient er, naast over het curriculum, ook nagedacht te worden hoe leerlingen zich inschrijven op de keuze-uren.  Welk systeem gaan we hiervoor gebruiken? Kiezen de leerlingen voor een hele periode of maken ze elke week een nieuwe keuze? Wie begeleidt de leerlingen in deze keuzes? Het gehele proces moet goed op elkaar afgestemd zijn en de verschillende stakeholders moeten op de hoogte zijn van wat er van hen verwacht wordt.”

Vanaf wanneer worden de leerlingen meegenomen?

Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven. David: “Iedere school gaat anders om met vernieuwing. Afhankelijk van de wensen en het startpunt zullen er andere keuzes gemaakt worden. Waar ik wel een rode draad zie is dat wanneer je met iets nieuws begint, je dit goed moet introduceren bij de leerlingen. Daar gaat tijd in zitten. Het kan bijvoorbeeld lonen om in de brugklas te beginnen met de introductie van iets nieuws. Daar leren de leerlingen hoe je keuzes maakt en moet plannen. Doordat ze al vanaf de start van hun nieuwe school beginnen, leren ze ermee omgaan en is het na verloop van tijd vanzelfsprekend. Als bijvoorbeeld een vijfde klas al jaren op dezelfde manier werkt en er wordt ineens van ze verwacht dat ze iets anders doen, is de kans groot dat daar weerstand ontstaat. Voor deze groep is een andere voorbereiding noodzakelijk. Naast het leren omgaan met meer eigenaarschap bij leerlingen, krijgt coaching een grotere rol wanneer leerlingen mogen kiezen. Het is belangrijk om vast te leggen hoe dit in de context van de school ingevuld wordt. Bijvoorbeeld door tijdens coach- of mentoruren in het rooster op te nemen waarin gezamenlijk keuzes worden gemaakt. En daarnaast richtlijnen te geven in de keuzevrijheid van een leerling en de bevoegdheid van een coach of docent om een leerling in te delen voor maatwerk. Voor welke vorm van ‘iets nieuws’ er ook gekozen wordt, verandering brengt altijd uitdagingen met zich mee. Aan de school de taak om zo goed mogelijk voorbereid zijn op de knelpunten en alle stakeholders mee te nemen in het verhaal.”

Wil je meer weten? Neem contact met ons op 

We kunnen nog veel meer vertellen over deze casus. Wil je meer ontdekken of met ons van gedachten wisselen hoe jouw onderwijsinstelling deze transitie aanpakt? Neem dan contact op met Shaghayegh van der Ploeg: Shaghayegh.van.der.ploeg@omix.nl of Ralph Mens: ralph.mens@omix.nl.

Voor het mbo en hoger onderwijs hebben wij ook een training ontwikkeld over flexibilisering en onderwijslogistiek in samenwerking met Fundatis. Meer over deze training vind je hier

Dit was een artikel uit de reeks ‘Flexibilisering in het onderwijs’. In deze reeks geven we kort en krachtig een inkijkje wat er op de onderwijslogistieke werkvloer gebeurt in de transitie naar flexibel onderwijs. 

Meer weten over Onderwijslogistiek?

Ruud Vrijenhoek
Ruud Vrijenhoek

Accountmanager

Stuur mij een bericht
Deel dit bericht Linkedin Whatsapp Mail